Controleverslag bij partiële splitsing

Het informatiecentrum voor het bedrijfsrevisoraat (ICCI) sprak zich begin juli 2022 uit over de vraag of er een controleverslag moet worden opgesteld over de inbreng in natura die plaats vindt bij een geruisloze partiële splitsing. Conclusie van het ICCI? Een wetswijziging dringt zich op.

Situatieschets

BV ‘A’ heeft 100% van de aandelen van BV ‘B’ in handen. ‘A’ wil nu een van haar bedrijfstakken overdragen naar haar volle dochter ‘B’. Dat is een partiële splitsing. Als dit een geruisloze partiële splitsing zou zijn, geldt daarvoor dan ook een soepeler procedure, net als bij de geruisloze fusie?

Een rechtshandeling waarbij een deel van het vermogen van een vennootschap, zonder ontbinding, wordt overgedragen naar een andere vennootschap is in principe een verrichting die met een splitsing kan worden gelijkgesteld en die onder 2 bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) kan vallen: 

Art. 12:8, 1° stelt met een splitsing gelijk: de rechtshandeling waarbij een deel van het vermogen van een vennootschap, zowel de rechten als de verplichtingen, zonder ontbinding overgaat op één of meer bestaande vennootschappen of op door haar opgerichte vennootschappen tegen uitreiking van aandelen in de verkrijgende vennootschap of vennootschappen, eventueel met een opleg in geld die niet meer mag bedragen dan een tiende van de nominale waarde (partiële splitsing). 

Art. 12:8, 2° heeft het over: de rechtshandeling waarbij een deel van het vermogen van een vennootschap, zowel de rechten als de verplichtingen, zonder ontbinding overgaat op een andere vennootschap die reeds al haar aandelen en andere stemrechtverlenende effecten bezit (geruisloze partiële splitsing).

Verslaggeving bij partiële splitsing

Bij een partiële splitsing moeten er in principe diverse verslagen opgesteld worden.
Een eerste verslag moet opgemaakt worden door het bestuursorgaan. Dat is het inbrengverslag, waarin de verrichting wordt verantwoord.

In een tweede verslag moet de commissaris, bedrijfsrevisor of externe accountant een schriftelijk verslag opmaken over het splitsingsvoorstel. In dat verslag wordt onder meer gekeken naar de voorgestelde ruilverhouding, de waarderingsmethode, … Zo’n controleverslag is niet nodig wanneer alle aandeelhouders van elke bij de splitsing betrokken vennootschap met het splitsingsvoorstel hebben ingestemd.

Ten slotte is er een derde verslag, waarin het bestuursorgaan van elke betrokken vennootschap een omstandig schriftelijk verslag opmaakt met daarin details over de stand van het vermogen van de vennootschappen, de voorwaarden, enz. 

Als er een tweede en derde verslag werden opgemaakt, hoeft er geen eerste verslag opgemaakt te worden.

Het ICCI leidt daaruit het volgende af:

Verslaggeving over de inbreng in natura is niet verplicht als er een omstandig bestuursverslag én een verslag van de commissaris werden opgesteld over de partiële splitsing.

Verslaggeving over de inbreng in natura is wel verplicht als de aandeelhouders en houders van andere stemrechtverlenende effecten in elke bij de partiële splitsing betrokken vennootschap beslist hebben om aan de controleverslagen – het omstandig bestuursverslag en het verslag van de commissaris – te verzaken.

Wat als het een geruisloze partiële splitsing is ?

Het ICCI stelt vast dat er voor een geruisloze partiële fusie een soepeler procedure bestaat, zonder controleverslag, omdat zo’n verrichting plaats vindt zonder ruilverhouding of kapitaalverhoging. Maar voor een geruisloze partiële splitsing bevat het Wetboek van vennootschappen en verenigingen geen gelijkaardige versoepeling. Met andere woorden: de regels van de klassieke splitsing moeten worden toegepast ongeacht of de partiële splitsing “geruisloos” is of niet.

Vraag is echter of het hier wel om een geruisloze partiële splitsing gaat.
De ICCI is van mening dat het bij een overdracht van een bedrijfstak van ‘A’ naar ‘B’ niet om een geruisloze splitsing gaat, zoals bedoeld wordt in artikel 12:8, 2° van het WVV – want in dat wetsartikel wordt er overgedragen van de dochter ‘B’ naar de moedervennootschap ‘A’ die alle aandelen van de overdragende vennootschap ‘B’ bezit. Maar hier is het de moedervennootschap ‘A’ die alle aandelen van ‘B’ bezit en die één van haar bedrijfstakken overdraagt van ‘A’ naar haar volle dochter ‘B’.

Het gaat hier dus om een klassieke partiële splitsing, aldus het ICCI, en daaruit vloeit voort dat er verslagen moeten worden opgesteld over de inbreng in natura als het bestuursorgaan en de commissaris (of bedrijfsrevisor of externe accountant) geen verslag hebben opgemaakt. 

Zou ‘A’ niet 100% van de aandelen van ‘B’ hebben gehad, maar ‘B’ 100% van de aandelen van ‘A’, dan zou er wél sprake geweest zijn van een geruisloze partiële splitsing. Al maakt dat in de praktijk niet uit, aangezien er voor de geruisloze partiële splitsing – in tegenstelling tot de geruisloze partiële fusie – toch geen eenvoudiger procedure bestaat... Het ICCI vindt dat een tekort en besluit dat een ingrijpen van de wetgever wenselijk zou zijn. Ondertussen moeten de huidige, strenge, bepalingen wel toegepast worden.